Laat op de middag in het Parc du Luxembourg, Parijs. De stoelenman zet stoelen klaar om te verhuren, neemt er zelf een om uit te rusten. De mus roept naar een bewegende schaduw ‘Hé meisje hé!’. Verschillende personages geven lucht aan hun gedachten, herinneringen en verzuchtingen: een filosoof, een danseres, een slet, een kantoorbediende die op een stoel heeft plaatsgenomen. Langzaam gaan we weg van het bekende. Negatieve gevoelens dringen zich op: schuld, geweld, ergernis en zelfverwijt. In een fantasie bij maneschijn associëren twee broers vrij op wat ze (menen te) zien. Innerlijke conflicten steken de kop op, terwijl de mus uit is op kruimels. Het is weer dag en het tempo versnelt. De personages voelen dat ze er niet uitkomen, worden heen en weer geslingerd tussen hoop en ontgoocheling. Dan treedt er een soort berusting in: de personages beseffen dat het verlangen bij het leven hoort, ook als dat niet wordt ingelost.
Mus | groene stoel staat midden in het alledaagse stil bij het leven met zijn grootse en kleine momenten, hoogte- en, dieptepunten. In de verlangens en (des)illusies spelen – naast banale ergernissen – liefde en dood, tederheid en geweld een grote rol. De personages beseffen dat het is wat het is.
De spelers / makers
Kreek Daey Ouwens, dichter; Annelie David, dichter en bewegingskunstenaar; Theo Rikken, schrijver vertaler docent; Erik de Smedt, schrijver vertaler docent; en Meindert Muller die heeft een goede stem; Ineke van Doorn, beeldend kunstenaar, Martien van Mens, kunstenaar, Rik Rikken, poppenspeler met een goede stem,